veterpink

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ve·ter·pink
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veterpink veterpinken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de veterpinkm

  1. (schoeisel) metalen of kunststoffen ringetje of buisje aan het eind van een veter dat rafelen tegengaat
     Klanten krijgen veters nu precies op de juiste lengte en we maken zelf het uiteinde. Dat heet een veterpink of malie.[1]
     Nadat ze samen met Bálint de goede kleur heeft gevonden, maakt hij de veters op een van de drie machines op maat en zet plastic veterpinken op de uiteinden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 augustus 2021 Weblink bron
    John Versteeg interview door Sammy Shawky
    “John maakte van schoenmakerij een veterwinkel en dat bleek een gat in de markt: ‘We hebben 550 soorten’” (20 oktober 2020) op ad.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 augustus 2021 Weblink bron “Op bezoek bij Dé Veterwinkel op de Springweg: ‘In de zijstraatjes kom je nog unieke winkels tegen’” (9 december 2019) op duic.nl