vestlige

Uit WikiWoordenboek


Deens

Woordafbreking
  • vest·li·ge

Bijvoeglijk naamwoord

vestlige, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vestlig

vestlige, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vestlig


Noors

Woordafbreking
  • vest·li·ge
Naar frequentie 11555

Bijvoeglijk naamwoord

vestlige, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vestlig

vestlige, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vestlig


Nynorsk

Bijvoeglijk naamwoord

vestlige

  1. verouderde spelling of vorm van vestlege tot 2012
(verouderd) bepaalde vorm enkelvoud en onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vestlig