verzwolgen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zwol·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verzwelgen

verzwolgen

  1. meervoud verleden tijd van verzwelgen
    • Wij verzwolgen. 
    • Jullie verzwolgen. 
    • Zij verzwolgen. 
  2. voltooid deelwoord van verzwelgen