verzorg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zorg

Werkwoord

vervoeging van
verzorgen

verzorg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzorgen
    • Ik verzorg. 
  2. gebiedende wijs van verzorgen
    • Verzorg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzorgen
    • Verzorg je?