verzoekt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zoekt

Werkwoord

vervoeging van
verzoeken

verzoekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzoeken
    • Jij verzoekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzoeken
    • Hij verzoekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzoeken
    • Verzoekt!