verziltte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·zilt·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzilten |
verziltte
- enkelvoud verleden tijd van verzilten
- Ik verziltte.
- Jij verziltte.
- Hij, zij, het verziltte.
- Ik verziltte.
vervoeging van |
---|
verzilten |
verziltte