verzieken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zie·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzieken
verziekte
verziekt
zwak -t volledig

Werkwoord

verzieken

  1. verpesten, bederven, zorgen dat het niet leuk meer is
    • Het vervelende gedrag van de dronken jongen verziekte de sfeer op het feest. 
    • Nu is het niet mijn bedoeling om een zuurverdiende vakantie naar een tropisch paradijs te verzieken (vooruit, een beetje), maar het verhaal van de Malediven vertelt ons denk ik iets anders. Het zou immers geen zier helpen als we niet meer hiernaartoe op vakantie zouden gaan. En dat is juist de kern van het probleem. [1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. HP de Tijd ARNOUT LE CLERCQ 25 JAN 2019 De Malediven verdwijnen, maar onze consumptiedrift niet
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be