verzekeringspolis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ze·ke·rings·po·lis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verzekeringspolis verzekeringspolissen
verkleinwoord verzekeringspolisje verzekeringspolisjes

Zelfstandig naamwoord

de verzekeringspolisv / m

  1. document van de verzekeraar dat vastlegt op welke vergoedingen een verzekering recht heeft en welke voorwaarden daarbij gelden
    • Je moet een verzekeringspolis goed doorlezen voor je de verzekering afsluit. 
     Wat staat er in de verzekeringspolis en in de leaseregeling? „De verzekering geeft geen vergoeding bij schade ontstaan door schuld, opzet of grove roekeloosheid”, aldus de polis.[2]
Synoniemen
  1. assurantiepolis, verzekeringsbrief
Meroniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 mei 2023 Weblink bron
    Folkert Jensma
    “De Uitspraak: Kan de baas een gestolen leaseauto verhalen op de werknemer?” (23 september 2014) op nrc.nl op Wikipedia