verzekeringmaatschappij
Nederlands
Opmerkingen
- zowel de spelling verzekeringmaatschappij als verzekeringsmaatschappij staat in het groene boekje, in het WNT staat alleen de vorm verzekeringsmaatschappij
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ze·ke·ring·maat·schap·pij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van verzekering zn en maatschappij zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verzekeringmaatschappij | verzekeringmaatschappijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de verzekeringmaatschappij v
- onderneming die verzekeringen aanbiedt en afsluit
- Volgens hem dreigen sommige nabestaanden knel te komen zitten in de 'juridische jungle'tussen luchtvaart- en verzekeringmaatschappijen. Volgens hem moet het kabinet er alles aan doen om 'gedoe rond schadevergoedingen'te voorkomen.[1]
- In de flat hebben de maden in totaal voor zo'n 1.700 euro schade aangericht, een bedrag dat de verzekeringmaatschappij weigert terug te betalen omdat die door de polis niet gedekt wordt. In een 'gulle bui'heeft de verzekeraar inmiddels wel beslist om de twee 200 euro uit te keren omdat ze in het verleden nog nooit een claim hadden ingediend.[2]
Synoniemen
- assuradeur, verzekeraar, verzekering, verzekeringsbedrijf, assurantiemaatschappij, assurantiebedrijf, verzekeringsmaatschappij
Antoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord verzekeringmaatschappij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.