verzegt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zegt

Werkwoord

vervoeging van
verzeggen

verzegt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzeggen
    • Jij verzegt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzeggen
    • Hij verzegt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzeggen
    • Verzegt!