verzadigde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verzadigde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·za·dig·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzadigen |
verzadigde
- enkelvoud verleden tijd van verzadigen
- Ik verzadigde.
- Jij verzadigde.
- Hij, zij, het verzadigde.
- Ik verzadigde.
- verbogen vorm van verzadigd, voltooid deelwoord van verzadigen
Bijvoeglijk naamwoord
verzadigde
- verbogen vorm van de stellende trap van verzadigd