verwittigden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·wit·tig·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verwittigen |
verwittigden
- meervoud verleden tijd van verwittigen
- Wij verwittigden.
- Jullie verwittigden.
- Zij verwittigden.
- Wij verwittigden.
vervoeging van |
---|
verwittigen |
verwittigden