verweiden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wei·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

verweiden [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verweiden
verweidde
verweid
zwak -d volledig
  1. vee van de ene naar de andere wei brengen
     De politie heeft dinsdagmiddag het personeel van Staatsbosbeheer, de ambulance en de traumahelikopter geassisteerd bij een ongeval in het duingebied nabij Hoorn. Een 70-jarige man uit Lies was samen met zoon bezig om enkele koeien en een stier te verweiden. De stier liep de verkeerde kant op. De 70-jarige man probeerde hem tegen te houden.[3]
     Op het gras waarop de ooien met hun lammeren in het voorjaar voor het eerst naar buiten gaan, moet de infectiedruk zo laag mogelijk zijn. Daarna moet een boer de schapen steeds verweiden, bij voorkeur naar percelen waar ten minste drie maanden geen schapen of geiten hebben gelopen.[4]

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. verweiden op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Man gewond na aanval door stier” (30-09-2009), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink Weblink bron
    Maarten Boersema
    “De les van een ooi” (10-06-2016), Reformatorisch Dagblad
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be