verwateren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verwateren (hulp, bestand)
- IPA:
Woordafbreking
- ver·wa·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwateren |
verwaterde |
verwaterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verwateren
- ergatief slap en krachteloos worden, geen pit meer hebben of aan betekenis en waarde inboeten
- Het onderwijs is verwaterd.
- Vriendschappen die verwateren.
- overgankelijk minder goed of belangrijk maken
- Het vraagstuk werd verwaterd.
- overgankelijk van water (doen) veranderen
- Je mag in de Oosterschelde alleen mosselen verwateren die uit eenzelfde biologische omgeving komen.[1]
Synoniemen
- [1] verflauwen, verslappen, verwelken
- [2] bederven, verpesten
- [3] verkassen, verhuizen, verplaatsen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord verwateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwateren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GE61TS8TM
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %