verwarmt voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·warmt voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorverwarmen

verwarmt (…) voor

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorverwarmen
    • Jij verwarmt voor. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorverwarmen
    • Hij verwarmt voor. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorverwarmen
    • Verwarmt voor! 

Gangbaarheid