verwachter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verwachter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·wach·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verwachten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verwachter | verwachters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de verwachter m
- iemand die iets verwacht
- (juridisch) iemand die een legaat ontvangt door erfstelling over de hand als de eerste legataris (de zog. bezwaarde) overleden is
Synoniemen
Antoniemen
Bijvoeglijk naamwoord
verwachter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van verwacht
Gangbaarheid
- Het woord verwachter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.