vervolmaken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vervolmaken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·vol·ma·ken

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van volmaken met het voorvoegsel ver- (het verschil tussen volmaken en vervolmaken is wel erg subtiel)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
vervolmaken	vervolmaakte	vervolmaakt
zwak -t	volledig

Werkwoord

vervolmaken

1. overgankelijk geheel afmaken, perfect maken

Synoniemen

• perfectioneren, verfijnen

Verwante begrippen

• vervolmaking, vervolmakingscursus, vervolmakingsjaar

Vertalingen

    1. meer volmaakt maken   

Duits: vervollkommnen (de) Engels: perfect (en)

Frans: perfectionner (fr) Spaans: perfeccionar (es)

Gangbaarheid

• Het woord vervolmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervolmaken" herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.