vervloekt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vloekt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van vervloeken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
vervloeken

vervloekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervloeken
    • Jij vervloekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervloeken
    • Hij vervloekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vervloeken
    • Vervloekt! 
vervoeging van: vervloeken…
verbogen vorm: vervloekte

vervloekt

  1. voltooid deelwoord van vervloeken
     Waarschijnlijk was het helemaal niet terecht geweest dat hij de twee Duitse schrijvers had vervloekt die om een of andere reden niet samen in het Grand Hotel in Saltsjôbaden wilden verblijven, zodat een van hen, helaas de bolsjewiek en niet de Nobelprijswinnaar, bij hen thuis in Villa Bellevue moest logeren.[1]

Tussenwerpsel

vervloekt

  1. (krachtterm) drukt verontwaardiging of boosheid uit
    • Vervloekt, dat zet ik je betaald! 
stellend
onverbogen vervloekt
verbogen vervloekte
partitief vervloekts

Bijvoeglijk naamwoord

vervloekt

  1. (krachtterm) waar men boze gevoelens over koestert
    • Die vervloekte kerel moet me dat niet nog een keer flikken! 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be