verver
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verven met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verver | ververs |
verkleinwoord | ververtje | ververtjes |
Zelfstandig naamwoord
de verver m
- (beroep) iemand die verft (bijv. stoffen of deuren)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord verver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verver" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Woordafbreking
- ver·ver
Naar frequentie | 19494 |
---|
Werkwoord
verver
- tegenwoordige tijd van verve
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Noors