vervenen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ve·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van veen met het voorvoegsel ver-

Werkwoord

vervenen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vervenen
verveende
verveend
zwak -d volledig
  1. veengrond afgraven zodat men de bovenste laag als turf kan verkopen
    • Tot eindelijk opeens bekend werd, dat de firma Verstegen en Donk de grond gekocht had en zelf zou gaan vervenen. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen