vervalser
Uiterlijk
- ver·val·ser
- Naamwoord van handeling van vervalsen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vervalser | vervalsers |
verkleinwoord |
de vervalser m
- iemand die iets namaakt dat nauwelijks van het origineel is te onderscheiden met het oog om er zelf beter van te worden
- Met de almaar stijgende prijzen van moderne en hedendaagse werken in de kunstmarkt is het risico van dat criminelen daarvan willen profiteren groot. In de kunstmarkt wordt daarom met argusogen gevolgd of de straffen voor kunstrovers en -vervalsers afschrikwekkend genoeg zijn. [2]
- Bij vervalsers zijn vooral 20 en 50 eurobiljetten in trek. Van alle aangetroffen vervalste coupures was ongeveer 12 procent een biljet van 20 euro en 73 procent een biljet van 50 euro.[3]
- Het woord vervalser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervalser" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Daan van Lent 21 februari 2017
- ↑ NRC Huib De Zeeuw 27 januari 2017
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be