vervaarlijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vervaarlijk (hulp, bestand)
- IPA: /vərˈvarlək/
Woordafbreking
- ver·vaar·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands vervaerlijc; op te vatten als afgeleid van vervaren (werkwoord) met het achtervoegsel -lijk [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vervaarlijk | vervaarlijker | vervaarlijkst |
verbogen | vervaarlijke | vervaarlijkere | vervaarlijkste |
partitief | vervaarlijks | vervaarlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vervaarlijk
- schrikwekkend, angstaanjagend
- De draak was een vervaarlijk monster dat zelfs de dapperste ridders op de vlucht joeg.
Gangbaarheid
- Het woord vervaarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervaarlijk" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ vervaarlijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 86 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %