vervaarlijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vaar·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vervaarlijk vervaarlijker vervaarlijkst
verbogen vervaarlijke vervaarlijkere vervaarlijkste
partitief vervaarlijks vervaarlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

vervaarlijk

  1. schrikwekkend, angstaanjagend
    • De draak was een vervaarlijk monster dat zelfs de dapperste ridders op de vlucht joeg. 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen