vervaardigen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vervaardigen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·vaar·di·gen

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van vaardig met het voorvoegsel ver-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
vervaardigen	vervaardigde	vervaardigd
zwak -d	volledig

Werkwoord

vervaardigen

1. maken, samenstellen

   • Die fabrieksmensen kunnen 40 poppetjes per uur met de hand vervaardigen. 

Vertalingen

    1. maken, samenstellen   

Afrikaans: vervaardig (af) Duits: herstellen (de) Engels: produce (en) Frans: fabriquer (fr)

Grieks: παρασκευάζω (el) Russisch: изготовлять (ru), изготовить (ru) Spaans: fabricar (es), hacer (es), confeccionar (es)

Gangbaarheid

• Het woord vervaardigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervaardigen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.