vervaard
Uiterlijk
- ver·vaard
- In de betekenis van ‘bevreesd’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- vervoeging van vervaren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vervaard | vervaarder | vervaardst |
verbogen | vervaarde | vervaardere | vervaardste |
partitief | vervaards | vervaarders | - |
vervaard [3]
- Voor geen kleintje vervaard zijn
veel durven
vervoeging van: | vervaren… |
verbogen vorm: | vervaarde |
vervaard
- voltooid deelwoord van vervaren
- Het woord vervaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervaard" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "vervaard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vervaard op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be