vertederde
Uiterlijk
- Geluid: vertederde (hulp, bestand)
- ver·te·der·de
| vervoeging van |
|---|
| vertederen |
vertederde
- enkelvoud verleden tijd van vertederen
- Ik vertederde.
- Jij vertederde.
- Hij, zij, het vertederde.
- Ik vertederde.
- verbogen vorm van vertederd, voltooid deelwoord van vertederen
- Het woord vertederde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.