versuip
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
versuip |
versuip |
volledig |
Werkwoord
versuip
- onovergankelijk overgankelijk verzuipen
- «Hy het sy huis versuip.»
- Hij heeft zijn huis verzopen.
- «Hy het sy huis versuip.»