verstrooien/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van verstrooien
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		verstrooien			te verstrooien
	toekomend		zullen verstrooien			te zullen verstrooien
voltooid	tegenwoordig		hebben verstrooid			te hebben verstrooid
	toekomend		verstrooid zullen hebben			verstrooid te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	verstrooiend		verstrooid			ev. verstrooi	mv. verouderd verstrooit	verstrooie
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	verstrooi	verstrooit	verstrooit	verstrooit	verstrooit	verstrooien	verstrooien	verstrooien
verleden (o.v.t.)	verstrooide	verstrooide	verstrooide	verstrooide	verstrooide	verstrooiden	verstrooiden	verstrooiden
toekomend (o.t.t.t.)	zal verstrooien	zult/zal verstrooien	zult/zal verstrooien	zult verstrooien	zal verstrooien	zullen verstrooien	zullen verstrooien	zullen verstrooien
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou verstrooien	zou verstrooien	zou(dt) verstrooien	zoudt verstrooien	zou verstrooien	zouden verstrooien	zouden verstrooien	zouden verstrooien
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb verstrooid	hebt verstrooid	hebt/heeft verstrooid	hebt verstrooid	heeft verstrooid	hebben verstrooid	hebben verstrooid	hebben verstrooid
verleden (v.v.t.)	had verstrooid	had verstrooid	had verstrooid	hadt verstrooid	had verstrooid	hadden verstrooid	hadden verstrooid	hadden verstrooid
toekomend (v.t.t.t.)	zal verstrooid hebben	zal/zult verstrooid hebben	zult/zal verstrooid hebben	zult verstrooid hebben	zal verstrooid hebben	zullen verstrooid hebben	zullen verstrooid hebben	zullen verstrooid hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou verstrooid hebben	zou verstrooid hebben	zou/zoudt verstrooid hebben	zoudt verstrooid hebben	zou verstrooid hebben	zouden verstrooid hebben	zouden verstrooid hebben	zouden verstrooid hebben
onpersoonlijke lijdende vorm verstrooid worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt verstrooid				er is verstrooid
verleden	er werd verstrooid				er was verstrooid
toekomend	er zal verstrooid worden				er zal verstrooid zijn
voorwaardelijk	er zou verstrooid worden				er zou verstrooid zijn