verstrijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·strijk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verstrijken |
verstrijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrijken
- Ik verstrijk.
- gebiedende wijs van verstrijken
- Verstrijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrijken
- Verstrijk je?