versterken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: versterken (hulp, bestand)
- IPA: /vɛrstɛrkə(n)/
Woordafbreking
- ver·ster·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versterken |
versterkte |
versterkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
versterken
- overgankelijk krachtiger maken
- Die gewichtheffer doet er echt alles aan om zijn spieren te versterken.
- overgankelijk het aantal vergroten
- Zij komen ons team versterken.
- overgankelijk beter bestand maken tegen aanvallen
- Het leger zal het fort versterken.
- overgankelijk, (natuurkunde), (elektronica) een elektrisch signaal in spanning doen toenemen
- Het signaal is nog te zwak, we zullen het moeten versterken.
Antoniemen
- [1,2,3,4] verzwakken
- [4] verzwakken, dempen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. sterker maken
2. het aantal vergroten
3. beter bestand maken tegen aanvallen
Gangbaarheid
- Het woord versterken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "versterken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Elektronica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %