verstelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·stelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verstellen |
verstelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstellen
- Jij verstelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstellen
- Hij verstelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verstellen
- Verstelt!