versta

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sta

Werkwoord

vervoeging van
verstaan

versta

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstaan
    • Ik versta. 
  2. gebiedende wijs van verstaan
    • Versta! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstaan
    • Versta je? 
  4. aanvoegende wijs van verstaan