verslapt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slapt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verslappen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
verslappen

verslapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verslappen
    • Jij verslapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verslappen
    • Hij verslapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verslappen
    • Verslapt! 
vervoeging van: verslappen…
verbogen vorm: verslapte

verslapt

  1. voltooid deelwoord van verslappen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be