versimpelde
Uiterlijk
- Geluid: versimpelde (hulp, bestand)
- ver·sim·pel·de
vervoeging van |
---|
versimpelen |
versimpelde
- enkelvoud verleden tijd van versimpelen
- Ik versimpelde.
- Jij versimpelde.
- Hij, zij, het versimpelde.
- Ik versimpelde.
- verbogen vorm van versimpeld, voltooid deelwoord van versimpelen