versiertoer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sier·toer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord versiertoer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de versiertoerm

  1. proberen een liefdesrelatie met iemand aan te knopen
    • De ophef rond #metoo ‘heeft mij doen beseffen dat ik te opdringerig ben geweest’, zegt één van hen.,,Als puber was ik altijd actief op de versiertoer en schuwde daarbij weinig middelen.’’[1] 
    • Eenden op de versiertoer halen soms bijzondere capriolen uit. Aan de Atalantestraat in Hengelo vlogen er drie dwars door een ruit van een woonkamer.[2] 
    • Deze Jacques is een Fransman van middelbare leeftijd die Anne het hof probeert te maken door alles dat het tweetal onderweg aantreft van een onuitputtelijke stroom uitleggerige opmerkinkjes te voorzien. Kijk hier! Proef dat! Of, op de versiertoer: ik zie ik zie wat jij niet ziet en het heeft twee prachtige benen.[3] 
    • Het meest choquerend in mijn online discussie met vrouwen als Seada Nourhussen vond ik dat zij op een gegeven moment openlijk suggereerden dat ik op de versiertoer was of iets dergelijks.[4] 
    • We krabbelen nog wat onwennig. Een heer op blinkende ijshockeyschaatsen met modieuze lichtblauwe veters slooft zich met imponerende routine rondom ons uit. Thuis, aan tafel, doe ik verslag van onze ijspret en meld onder andere: „Die man was vast op de versiertoer.”[5] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tubantia Tom Tates 09-NOVEMBER-2017
  2. Tubantia Saskia Minkman 22-MAART-2017,
  3. Volkskrant Berend Jan Bockting 27 juli 2017
  4. NRC Jan Kuitenbrouwer 10 november 2015
  5. NRC Monique van Leeuwen 12 januari 2009