versatiel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·sa·tiel
Woordherkomst en -opbouw
- Via het Franse versatile van het Latijnse versatilis.[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | versatiel | versatieler | versatielst |
verbogen | versatiele | versatielere | versatielste |
partitief | versatiels | versatielers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
versatiel [2]
- veranderlijk, wendbaar, plooibaar
- Een versatiele leerstijl wordt volgens Pask (1976) gekenmerkt door zowel holistische als serialistische leerstrategieën afhankelijk van het leeronderwerp[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord versatiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versatiel" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ versatiel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Leren, onderwijzen en leren onderwijzen: onderzoek naar opvattingen en handelingen van studenten en docenten, V. Donche, 2005, p. 17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be