verplegend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verplegend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ple·gend
Werkwoord
vervoeging van: | verplegen |
verbogen vorm: | verplegende |
verplegend
stellend | |
---|---|
onverbogen | verplegend |
verbogen | verplegende |
partitief | verplegends |
Bijvoeglijk naamwoord
verplegend
- bezig zijnd een zieke te verzorgen
- De conclusies zijn terecht. Dat is de reactie van een woordvoerder op de kritiek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de eis dat Thuiszorg Hanimeli (Turks voor ‘Helpende handen’) verzorgende en verplegende taken af moet staan. „We zijn ons bewust van onze tekortkomingen en willen de zorg voor onze cliënten op een zo verantwoord mogelijke manier overdragen.” [1]
- De woontorens, waarvan er drie fungeren als verzorgingstehuis en eentje een verplegende functie heeft, staan dicht op elkaar en hebben smalle ramen. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord verplegend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Marthy Rothe 22-07-10 Hanimeli: ‘Kritiek inspectie terecht’
- ↑ Tubantia Herman Haverkate 22-02-14 Ouderenkazerne aan de grens bij Glanerbrug