verpaupering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

verpaupering
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·pau·pe·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verpaupering verpauperingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verpauperingv

  1. het armoediger worden van iets of iemand
     In plaats van een moreel zuiver wezen, dat de verdorven stadsbewoner tot voorbeeld kon dienen, bleek de boer bij Tsjechov grof en beestachtig te zijn, als gevolg van de armoede en verpaupering waarin hij leefde.[2]
     Maar ook in Deventer komen steeds meer boerenerven leeg te staan. Grijsen, verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening en plattelandsbeleid, verwacht dat de komende jaren ook een deel van de 250 boeren in Deventer stopt. Om verpaupering van het platteland te voorkomen, zet Deventer als een van de weinige gemeenten juist wel in op de realisatie van woningen op boerenerven.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 april 2022 Weblink bron
    Roemer Ockhuijsen
    “Boerenschuren als woonruimte: oplossing voor woningnood en verpaupering?” (MA 6 DECEMBER 2021), NOS