verordenen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·or·de·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verordenen
verordende
verordend
zwak -d volledig

Werkwoord

verordenen [1]

  1. inergatief een bepaalde regeling opleggen
    • Er werd door de bezetter verordend dat alle radio's ingeleverd moesten worden. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen