verorden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·or·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verordenen |
verorden
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verordenen
- Ik verorden.
- gebiedende wijs van verordenen
- Verorden!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verordenen
- Verorden je?