verontrustte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ont·rust·te

Werkwoord

vervoeging van
verontrusten

verontrustte

  1. enkelvoud verleden tijd van verontrusten
    • Ik verontrustte. 
    • Jij verontrustte. 
    • Hij, zij, het verontrustte.