verontrustend
Uiterlijk
- ver·ont·rus·tend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verontrustend | verontrustender | verontrustendst |
verbogen | verontrustende | verontrustendere | verontrustendste |
partitief | verontrustends | verontrustenders | - |
verontrustend
- onrust veroorzakend
- Ik vind dat toch wel een verontrustende ontwikkeling.
- Ik slaap al een hele poos niet goed, niet meer dan een paar rusteloze uren per nacht. Ik lig wakker in het donker, omgeven door een knisperende stilte, nee geen stilte, maar een verontrustende rust.[1]
1. onrust veroorzakend
vervoeging van: | verontrusten |
verbogen vorm: | verontrustende |
verontrustend
- onvoltooid deelwoord van verontrusten
- Zijn buien van ongeduld waren verontrustend. Het gebrek aan ondernemingslust van de troepen werkte hem op de zenuwen. [2]
- Het woord verontrustend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verontrustend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Harstad, JohanMax, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 14
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be