vernieuwend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·nieu·wend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vernieuwend vernieuwender vernieuwendst
verbogen vernieuwende vernieuwendere vernieuwendste
partitief vernieuwends vernieuwenders -

Bijvoeglijk naamwoord

vernieuwend

  1. innoverend, baanbrekend, grensverleggend, innovatief, betrekking hebbend op iets nieuw maken
    • Het innoverende bedrijf had steeds vernieuwende ideeën om andere producten te maken. 

Werkwoord

vervoeging van: vernieuwen
verbogen vorm: vernieuwende

vernieuwend

  1. onvoltooid deelwoord van vernieuwen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be