vernietigingsdrift

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·nie·ti·gings·drift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vernietigingsdrift vernietigingsdriften
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vernietigingsdriftv / m

  1. de lust om alles kapot te maken
     Enerzijds is er angst en deernis om het verlies van het hele, door de eeuwen heen opgetrokken bouwwerk, anderzijds is er de vernietigingsdrift.[2]
     Voor mij is in het lot van dit joodse meisje de ergste misdaad samengevat die de eeuwigverfoeilijke geest beging. Want die ergste misdaad is niet de vernietiging van leven en cultuur op zichzelf -- deze kunnen ook aan een cultuurscheppende revolutie ten offer vallen -- maar het verstoppen van de bronnen der cultuur, de vernietiging van leven en talent alleen uit domme vernietigingsdrift.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 januari 2022 Weblink bron “Kinderstem, 3 april 1946” (9 juni 2017,), Het Parool