vermoedden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·moed·den

Werkwoord

vervoeging van
vermoeden

vermoedden

  1. meervoud verleden tijd van vermoeden
    • Wij vermoedden. 
    • Jullie vermoedden. 
    • Zij vermoedden. 
     Het was zo'n onschuldige opmerking dat van iedereen in de kamer alleen Oscar en Ingeborg onraad vermoedden en elkaar snel een waarschuwende blik toewierpen.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691