vermeent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·meent

Werkwoord

vervoeging van
vermenen

vermeent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermenen
    • Jij vermeent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermenen
    • Hij vermeent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vermenen
    • Vermeent! 

Gangbaarheid