Naar inhoud springen

verloochenen

Uit WikiWoordenboek
  • ver·loo·che·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verloochenen
vər.'lo.xənə(n)
verloochende
vər.'lo.xəndə
verloochend
vər.'lo.xənt
zwak -d volledig

verloochenen [2]

  1. overgankelijk beweren geen betrekking tot het genoemde te hebben
    • Hij verloochende zijn afkomst niet. 
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]