Naar inhoud springen

verlies

Uit WikiWoordenboek
  • ver·lies
enkelvoud meervoud
naamwoord verlies verliezen
verkleinwoord verliesje verliesjes

hetverlieso

  1. het teloorgaan, het kwijtraken
    • Zijn vertrek naar Amerika is een groot verlies voor onze afdeling. 
    • Het bedrijf leed in dit kwartaal grote verliezen. 
     Er is immers geen sprake van verlies, echtscheiding of overlijden en verder weten we allebei dat we elkaar na een x aantal maanden weer zullen zien.[2]
     Die avond ontroerde Rufïna en de leeuw me op een transcendentale manier; het was een kanaal waardoor ik mijn gevoel van verlies kon leiden, kon accepteren dat ik de waarheid misschien nooit te weten zou komen, maar dat dat nu net het geheim was van kunst.[3]
     Wanneer ik al lopend de telefoon terug in mijn rugzak wil stoppen, struikel ik over een steen en verlies mijn evenwicht.[4]
vervoeging van
verliezen

verlies

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verliezen
    • Ik verlies. 
  2. gebiedende wijs van verliezen
    • Verlies! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verliezen
    • Verlies je? 
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]
  1. verlies op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704
  4. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be