verleit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·leit

Werkwoord

vervoeging van
verleien

verleit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleien
    • Jij verleit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleien
    • Hij verleit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verleien
    • Verleit!