Naar inhoud springen

verleggen

Uit WikiWoordenboek
  • ver·leg·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verleggen
verlegde
verlegd
zwak -d volledig

verleggen [1]

  1. overgankelijk anders leggen, verplaatsen
     Het station wordt compleet vernieuwd: er komt een voetgangerstunnel, er worden sporen vernieuwd en verlegd en het busstation wordt verplaatst. Volgens ProRail kunnen reizigers daardoor straks sneller en makkelijker overstappen.[2]
meer bereiken dan de verwachtingen of doelstellingen
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 mei 2025 Weblink bron “Station Groningen ruim twee maanden dicht vanwege verbouwing” (10 mei 2025), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be