verleed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·leed

Werkwoord

vervoeging van
verlijden

verleed

  1. enkelvoud verleden tijd van verlijden
    • Ik verleed. 
    • Jij verleed. 
    • Hij, zij, het verleed. 

Gangbaarheid

37 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be